dinsdag 16 augustus 2011

Dag 16: Take nothing but souvenirs


Na een hartig ontbijt (eigenlijk ALTIJD stokbrood met choco of la vache qui rit en thee of koffie (van warme dranken zou je het net minder warm krijgen?)) nemen we de taxi tot aan de grote moskee in Dakar. Jammer genoeg mogen we er niet binnen. ’t Is niet helemaal duidelijk waarom (of we waren niet gepast gekleed, of er waren vrouwen bij, of we waren geen moslim, tzal wel één van deze redenen zijn). We wandelen aan speedtempo door naar de haven, waar we de overzetboot nemen naar Ile de la Gorée, een eiland op 20 minuutjes varen, dat ook wel eens het ‘slaveneiland’ wordt genoemd. De 16de tot de 19de eeuw werden Afrikaanse slaven naar dit eiland vervoerd, om vanaf daar op schepen te worden gezet die uitvoeren naar Amerika, Brazilië, Haïti en elders. We bezoeken zo’n slavenhuis, waar gezinnen werden opgedeeld in kamertjes: ‘hommes’, ‘femmes’, ‘enfants’, ‘jeunes femmes’ en nog een paar categorieën, waaronder zieken. Mannen moesten meer dan 60kilo wegen, en hoe sterker, groter en sneller ze waren, hoe beter. Vanuit een kleine deur die uitkwam op de rotsen en het water, zijn er daar zo miljoenen zwarten als slaven verscheept. De leefomstandigheden daar waren miserabel, vaak werden ze met ijzeren kettingen aan hals, voeten en handen vastgemaakt en alleen al door die slechte behandeling stierven er zo’n 6 miljoen. Zwarten die bij het op de boot stappen probeerden te ontsnappen en in het water sprongen, werden doodgeschoten of opgegeten door haaien (die er nu niet meer zitten). Jonge vrouwen werden apart gezet en stonden voor de mannen ter beschikking om mee te slapen. Als ze zwanger werden, werden ze vrijgelaten. Boven de slavenkelders woonden Europeanen (Portugezen of Hollanders), terwijl er zich immens veel leed onder hen afspeelde. Ondanks het schrijnende slavenverhaal, is Ile de la Gorée een prachtig eiland. Het staat vol rode en gele huisjes (gele waren van de Hollanders, rode van de Portugezen) en oogt heel pittoresk. Kleine straatjes en mooie bloemen, helder water en een knalblauwe hemel. Het is er wel erg toeristisch, en het eiland zit dan ook vol straatventers en Afrikanen met souvenirkraampjes. Dat vonden wij helemaal niet erg, aangezien iedereen nog wel op zoek was naar leuke koopjes. En zo hebben we ook weeral de lokale economie bevordert, olé! Om iets te kopen moet ge wel uwen tijd nemen, da gaat hier ni op vijf minuutjes. De verkopers geven standaard een veel te hoge prijs (vaak het driedubbele en meer dan wat het eigenlijk waard is) en dus sta je al snel tien minuten af te dingen. Dat moet je echt doen, en dat verwachten ze ook wel. Ellen heeft er al haar (verslavende) hobby van gemaakt, ma ze is er dan ook keigoe in. We nemen nog snel een plons in het verfrissende water en nemen rond 16u30 de boot terug.

Te voet bezoeken we nog de internationale wijk in Dakar, met onder andere het presidentieel paleis, de Senegalese ambassade, regeringshuizen en andere belangrijke gebouwen. De groep splitst zich op, en een deel gaat chillen aan een strandje in de buurt, een ander deel bezoekt nog een kathedraal en wat winkeltjes. Moslims en christenen leven hier in heel Senegal in harmonie samen. Daar kan men hier en daar nog van leren. Na enkele uurtjes (we zijn de aanklampende straatventers beu) keren we per taxi terug naar ons verblijf. Ondertussen is de elektriciteit hier terug uitgevallen, dus eten we buiten op de grond (op van die rieten matten) in de donker van een spaghetti bolognaiseschotel (ja, terug om ons een plezier te doen. We hebben ook wel al echt veel rijst gegeten hoor de vorige weken). We trekken nog even de stad in om ene te gaan drinken en keren daarna huiswaarts. 



Even voor de duidelijkheid voor alle thuisblijvers: iedereen voelt zich goed en niemand is nog ziek :) dus jullie hoeven zeker niet ongerust te zijn! En blijkbaar was de thermometer van David een beetje stuk en gaf hij automatisch een te hoge temperatuur aan, dus misschien had niemand hier koorts. In elk geval: we voelen ons allemaal kiplekker! No worries!

Dag 15: Take nothing but another bumpy ride


Tegen 10u gaat de bus vertrekken (dat is dus 11u30 geworden op z’n Senegalees). Met pijn in het hart nemen we afscheid van Thiane, haar zusjes en broer, Marie en haar familie (waar we altijd gingen eten) en David en Vivi (waar we logeerden), Daniël en Abdoul (die komen binnen twee dagen nog naar Dakar), enkele gemeenteraadsleden en Aline (djembespeler) die ons komen uitwuiven. Het busje is ietske minder goed dan het busje van het heengaan. Ten eerste wou het al niet starten, dus hebben we het in gang moeten duwen. Daarna was het gewoon 6 uur puffen en zweten. Ondertussen zijn er alweer nieuwe zieken bijgekomen. Veerle en Matthias voelen zich slecht en hebben koorts, en veel anderen hebben last van hun darmen (Ondertussen zijn ze wel terug genezen hoor :)) Na een stop geraakt ons busje weer niet in gang en bij het duwen en starten vult het buske zich met rook. Kuch kuch! Oké, hopen dat we niet te lang meer moeten rijden. 


Na een goei half uur door het drukke Dakar komen we terug aan bij Fatou. We nemen een douchke en genieten van een schotel vlees met frietjes en sla (jaja! Dat leest u goed! We hebben al echt Senegalees gegeten, maar omdat ze weten dat we thuis anders eten, proberen ze zich er voor ons aan aan te passen soms…). Diegenen die willen trekken nog even de stad in voor een verkenningstochtje. De helft van de groep is moe of voelt zich een beetje ziek, dus die gaan vroeg slapen. De andere helft wandelt naar het strand en naar het Via Via café waar Kris nog een half jaar heeft gewerkt. Op het strand is het super druk! Tegen 22u krioelt het er van de lopers en jonge mannen die trainen. Overdag is dat niet te doen met de hitte, en omdat de meeste mensen hier toch niet anders te doen hebben, trainen ze wel fel om er goed uit te zien. Bovendien doen veel moslims de ramadan, en mogen ze niet eten en drinken tussen zonsop- en ondergang. Eens het donker wordt, begint iedereen dus pas echt weer wat te leven. Anders liggen ze de hele dag te crashen onder een boom of waar er schaduw is (gelijk hebben ze hoor). We ontmoeten Vieux, een oude kameraad van de Kris met echt rastahaar die achter elke zin ‘quoi’ zegt, en die ons de komende dagen door Dakar gaat begeleiden. 

Dakar is helemaal anders dan Sokone. Sokone was heerlijk rustig in vergelijking met Dakar, wat ook wel logisch is aangezien we in de hoofdstad zitten nu. Auto’s rijden hier een beetje kris kras door elkaar, en de stad is net een halve bouwwerf. Er staan heel veel onafgewerkte gebouwen. Net zoals in Sokone liggen er her en der bergen afval, aangezien ze in heel Senegal nog geen echt afvalophaalsysteem bedacht hebben. 

Na een fris drankje in de Via Via kruipen we onze bedjes in, en dommelen met het geluid van de ventilators op de achtergrond. Bij deze danken we ook de uitvinder van de ventilator, want zonder hadden we echt al afgezien deze reis.

Dag 14: Take nothing but crocodiles


Vandaag staat er niet speciaal iets op de planning, en dat vindt niemand erg. Een chilldagske! We slapen lekker uit en overdag doet iedereen z’n eigen ding. Een paar gaan naar de markt, een paar naar het internetcafé, een paar spelen een spelletje, een paar gaan nog naar de djembespelers chillen op het strand, een paar zwemmen… We wisselen nog e-mailadressen uit met de locals die we nu onze vrienden mogen noemen.

’s Avonds worden we verwacht bij Marie, die een feestmaal organiseert ter gelegenheid van de doop van haar jongste dochtertje Delphine ’s anderendaags. We krijgen loempiakes, een soort donut, een stukje cake, kroepoek, en daarna gegrild varkensvlees. Tegen half 9 staan 4 charetten klaar, want vanavond gaan we op krokodillenjacht! Kris heeft met iemand gesproken die de avond ervoor er nog is gaan spotten en ons garandeert dat we er veel zullen zien. In den donker op een charette, tis eens iets anders. Vanonder op de kar staat een soort olielamp, en zo lijkt het even of we nog in de Middeleeuwen leven. Na drie kwartier komen we aan een soort moerassig gebied. De jager die met ons meegaat zegt dat we heel stillekes moeten zijn om de dieren niet weg te jagen. Op de tippen van onze tenen sluipen we door het zand en gras, en dan horen we ineens een luide knal. Dieje jager had gewoon zijn geweer bovengehaald en een onschuldig konijntje doodgeschoten! Waarschijnlijk om indruk te maken, maar met weinig effect want we vragen ons na een half uur wandelen af waar die krokodillen nu eigenlijk verstopt zitten. De jager zegt dat we te veel lawaai maken om ze te vinden, maar wa wilt ge als ge ne groep van 20 man meeneemt.. We delen ons dan maar op in 2 groepen om stiller te zijn, en op ons allerstilst kijken we met een pillamp over enkele plassen en meertjes. Uiteindelijk roept de jager ons bij hem en toont in de verte met zijn zaklamp twee reflecterende oogjes. We zullen er maar van uitgaan dat het een krokodil is J. Ondertussen is het al half 1 ’s nachts, en Veerle heeft een beetje schrik en de anderen zijn het zowa beu, dus keren we terug. Onderweg vertelt de jager ons nog dat er op zo’n 20 meter van ons een groep hiëna’s zit, je kon ze horen huilen. Er zaten echt twee groepen, want één groep op pakweg 100 meter huilde, en dan reageerde een dichtere groep erop. Jammer genoeg hebben we ze niet gezien in het donker. Niet helemaal op ons gemak ploeteren we door de modder, en kruipen we vervolgens terug op onze charetten. Twee krokodillenoogjes en een dood konijntje, misschien hadden we er meer van verwacht, maar het was toch een zeer spannende en avontuurlijke avond. Marie had eigenlijk nog een tweede deel van het doopfeest gepland na de krokodillentocht, maar het was ondertussen al zo laat geworden, dat we erna enkel nog een glaasje schuimwijn hebben gedronken met diegenen die nog niet te moe waren. We nemen ook afscheid van Lamin en Annelies, en van de djembespelers, want de volgende dag is het tijd om naar Dakar te vertrekken.