donderdag 18 augustus 2011

Dag 18: Take nothing home but ourselves

Onze allerlaatste dag, maar door het slechtere weer (da’s nog niks in vergelijking met de herfst in België) (beetje regen, toch nog 40°) hebben we niet zo veel gedaan. We zijn per taxi nog naar de rand van de stad gereden, waar op een soort berg een gigantisch, decadent, bombastisch standbeeld staat van de president (in torso) met een knappe vrouw aan de hand en baby op de arm. Heel heroïsch dus, maar de bevolking is er radicaal tegen gekant omdat het ook erg veel geld gekost heeft. Half de stad is een bouwwerf, maar geld voor narcistische standbeelden heeft de president wel, en dat vinden ze dus niet overal tof. Daarna hebben we onze valiesjes gepakt, en binnen enkele uurtjes vertrekken we naar de luchthaven.

Bij deze leest u dus nu de laatste zinnen van onze reisblog. We hopen dat u ervan genoten heeft! Wij alvast wel. Tot over 19 uur J We landen normaal gezien rond 11u15 in Zaventem. Gelieve het ontvangstcomité de spandoeken tijdig te laten schilderen en de cadeau’s thuis niet te vergeten (eveneens de lieven of bijna-lieven). Ahja, de groep heeft al meermaals laten weten liever geen rijst met vis of kip, en zelfs geen frieten te eten bij thuiskomst :p.

De laatste zweetgroetjes uit het hartelijke en o zo zalige Senegal!

Suzanne, Lotte, Caroline (de bloggers)
David, Gwenny, Lize, Karlien, Veerle, Ellen, Matthias, Raf, Kris, Liesbeth, Dorien en Piet



We eindigen zoals we zijn begonnen: crashen in Madrid. ;)

Dag 17: Take nothing but talibées

Vandaag gaan we de hele dag met talibées doorbrengen. Dat zijn een soort straatkindjes, uit heel arme gezinnen. Ze krijgen in een nabijgelegen ruimte hier in Dakar onderwijs, eten en een douche. Tegen 17u ongeveer keren ze terug naar hun families, maar die leven vaak in bouwwerven, slapen op de grond en hebben echt niks. Veel kindjes zien ze niet elke dag terug, omdat ze vaak verhuizen. Elke keer ze uit een bouwwerf worden gesmeten, moeten ze op zoek naar een nieuw onderdak. Max, een jongeman uit Dakar, zet zich in om deze kindjes te helpen. En hij is ook echt de max, om elke dag zich zo in te zetten voor de meest kansarme spruiten. Elke dag leren ze een beetje Frans, spelen ze, krijgen ze ’s middags eten, …Wij zijn de hele dag mee gaan spelen. Supervermoeiend, maar het waren wel lieverdjes. We hebben vlaggestok, dassengevecht en tic-tac-boem gespeeld, en zij hebben ons de Joeza (dé Senegalese dans die je moet kennen anders heb je een groot gat in je Afrikaanse cultuur) nog is getoond. Tegen de middag is een deel van de groep naar de markt geweest om fruit te gaan kopen, zodat we fruitsla konden maken voor de kindjes. Mango kon natuurlijk niet mankeren, en in Sokone was dat ook vrijwel de enige fruitsoort die je gemakkelijk kon vinden. Hier in Dakar vinden we gelukkig ook appels, bananen, appelsienen. De kindjes smullen ervan, en als de buikjes vol zijn trekken we allemaal samen naar het strand om een verfrissende duik in het water te nemen. Het strand is mooi, maar de golven nog tamelijk wild, dus we blijven goed dicht tegen de kust. 30 kindjes in het oog houden in het water is ook geen lachertje, dus spelen we op veilig. De meeste kunnen immers ook niet zwemmen. Kris had al een verhaal verteld van een jonge vrouw die hij hier eens heeft gered uit het water. Eens je iets te diep gaat, is er een sterke onderstroom en voor je het weet kan je niet meer terug. Maar het is gelukt! J Het was wel écht vermoeiend, want vaak kwamen ze met drie tegelijk rond uwen hals hangen, en als er dan ineens een grote golf kwam, was het ff schrikken. Zwemgerief hebben ze niet, gewoon kleren uit en na het zwemmen nat terug kleren aan. Het is hier zo warm, dat je snel terug droog bent. De kindjes genoten ervan, en wij ook. We gaan terug naar het opvanghuis, waar ze nog snel onder de douche worden gezet en iedereen keert dan huiswaarts.

Tegen 20u zijn we uitgenodigd bij Adama, een vrouw die we in Sokone al hadden leren kennen, maar ook in Dakar verblijft nu. De helft van de groep gaat mee, de andere helft heeft meer zin om op eigen houtje iets te gaan eten. Adama woont ook in zo’n bouwwerf, waar Dakar vol mee staat. Ze is dus echt arm, maar we hebben lekker bij kaarslicht gegeten (niet dat er geen elektriciteit was, ze had gewoon geen lampen…). De anderen hebben in de Via Via, dat reiscafé, gegeten (na 2,5uur wachten op zn Senegalees J). We hebben onze laatste avond daarna op het strand hier doorgebracht, met een kampvuurtje en wat djembespelers uit de buurt.